Klimaatbestendig bouwrijp maken

Bij het duurzaam en klimaatbestendig bouwrijp maken van een kavel worden verschillende bestaande aspecten ten voordele gebruikt. Bestaande hoogteverschillen, nieuwe of bestaande beplanting, bodemopbouw en -samenstelling, de grondwatersituatie en alles wat verder op de kavel voorhanden is, wordt accepteert en zoveel mogelijk gebruikt. Leidend hierbij is het zo min mogelijk verstoren van het bestaande systeem en het aanpassen aan de klimaatverandering.

Benutten bodemopbouw

De bodemopbouw en -samenstelling hebben grote invloed op bijvoorbeeld grondwaterstromen. Door gebruik te maken van de bestaande verticale en horizontale kenmerken van de grondwaterstroming kan hemelwater beter infiltreren en/of grondwater beter in het gebied worden vastgehouden. Een geohydrologisch onderzoek kan deze kenmerken aan het licht brengen. De kenmerken die van belang zijn: de grondsoort en de daarmee samenhangende infiltratiegraad van de toplaag, de grondwaterstand en de verdeling van de verschillende soorten grond over de kavel. Het vasthouden van zoet grondwater levert een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van droogte en het tegengaan van maaivelddaling. Optimaal is als door het bebouwen en inrichten van gebieden de natuurlijke waterbalans zo min mogelijk wordt verstoord. Dit draagt bij aan voorkomen van droogte maar ook aan het beperken van wateroverlast.

Sparen bestaande situatie

Bij een herinrichting van een gebied is het verstandig doorlopend de eindsituatie voor ogen te houden: waar wordt gebouwd, waar komen tuinen en groen, waar komt infrastructuur zoals wegen en leidingen. Bouwactiviteiten moeten zo ingericht worden dat bestaande kwaliteiten behouden blijven: bestaande bomen moeten beschermd worden tegen schade, grond bestemd voor tuinen en groen moet niet dichtgereden worden en de huidige bodemopbouw moet gespaard worden om de infiltratie van hemelwater in stand te laten. Tijdens bouwactiviteiten kan de grond en dus het bodemleven tegen dichtrijden beschermd worden door de grond af te dekken. Bomen kunnen beschermd worden door latten en hekken die de gedeelten van de bouwplaats, die niet strikt noodzakelijk gebruikt hoeven te worden, te beschermen. Dit betekent bijvoorbeeld opslag van materiaal op één plek waar later verharding komt.

Behouden van bestaande beplanting

Door bestaande beplanting en in het bijzonder bomen te behouden, wordt een aantasting van de biodiversiteit voorkomen. Grote bomen beperken op een natuurlijke manier hitte door het bieden van schaduw. Ook zorgt groen voor verkoeling door verdamping en onverhard oppervlak laat water door.

Op klimaatverandering gerichte herinrichting

Bij een integrale herinrichting moet water vasthouden, waterafvoeren en de infiltratiemogelijkheden meegenomen worden in de herinrichting van het gebied. Bij ophoging bepaalt de bestemming van een stuk grond mede hoeveel en met welk soort grond wordt opgehoogd. Een wadi vereist andere grond dan de bodem onder een huis. Kleigrond kan gebruikt worden om water ter plaatse vast te houden terwijl op andere plekken grond met meer zand wordt gebruikt om water te kunnen laten infiltreren. Fundamenten en andere diepstekende bouwwerken zoals een nieuwe kademuur kunnen zoveel mogelijk waterdoorlatend (door materiaalkeuze of fundering op palen) gebouwd worden om de vrije doorstroming van grondwater niet te belemmeren. Verder is het aan te bevelen de verharding te minimaliseren.

Gebruik van hoogteverschillen

Bestaande hoogteverschillen kunnen benut worden voor een natuurlijke afvoer van regenwater. Lagere delen voor het creëren van regenwaterbuffering. Dit heeft invloed op de indeling van de kavel: waar gebouwd wordt, waar water tijdelijk mag staan en waar water permanent mag staan of stromen. Bij nieuw gecreëerde gebieden kunnen hoogteverschillen aangebracht worden om bovenstaand te bereiken: bijvoorbeeld bolling in plaats van een vlak maaiveld zoals op Centrumeiland IJburg.

Verhoogd bouwen

Een alternatief bij hoge grondwaterstanden wat ophogen en draineren kan vermijden is om verhoogd te bouwen. De intentie hierbij is om te bouwen met de natuur met behoud van de natuurlijke bodemomstandigheden en maximaal behoud van vegetatie en bodemleven. Door het vloerpeil van de woningen iets verhoogd (bijvoorbeeld 20 tot 50 cm) aan te leggen ten opzichte van het maaiveld voorkom je bij hoosbuien wateroverlast in huis. In de buurt Mi Oso zijn de woningen 30 cm hoger dan het straatniveau, dit heeft direct positief effect op het buitenhouden van eventueel regenwater op straat. Er zijn verschillende manieren om verhoogd te bouwen. Het huis kan op palen gezet worden; door de palen iets langer te maken wordt de woning waterrobuust. Dit kost nauwelijks meer en levert met een goed ontwerp een aantrekkelijk beeld op. In de tuin kan gebruik gemaakt worden van vlonderachtige terrassen op vloerpeilniveau; hierdoor ontstaat er een beeld van een doorlopend landschap met een minimale aantasting door de bebouwing.

Kruipruimteloos bouwen

Een ontwerper kan ook kiezen om kruipruimteloos te bouwen. Bij het bouwen zonder kruipruimte mag het grondwater tot 50 cm onder het vloerpeil stijgen zonder dat dit vochtproblemen in de woning veroorzaakt. Een woning bouwen zonder kruipruimte stelt andere eisen aan de vloerconstructie, de riolering en de vloerisolatie. De standaard vloerconstructie in Nederland bestaat uit een geïsoleerde betonnen vloer op een betonnen funderingsbalk die op palen is gefundeerd. Een vergelijkbare vloerconstructie kan ook toegepast worden bij bouwen zonder kruipruimte. Het verschil is dat de ruimte onder de vloer niet meer toegankelijk is. Er kan gekozen worden om de ruimte onder de vloer geheel of gedeeltelijk te vullen met zand, schelpen of een bij voorkeur lichtgewicht isolerend materiaal.

Kruipruimteloos bouwen vereist daarnaast extra aandacht bij het aanbrengen van de riolering onder de woning. Wanneer in een later stadium problemen ontstaan, dan zijn de aansluitingen niet meer of slecht bereikbaar. Het is daarom aan te bevelen om leidingen zo veel mogelijk buiten de woning aan te leggen. Het aanbrengen van de overige kabels en leidingen kent geen verschil tussen woningen met of zonder kruipruimte. Alle elektra-, water en gasleidingen worden tijdens de bouw in de afwerkvloer, boven op de constructieve vloer, opgenomen. Het aanbrengen van een waterdichte kelder in plaats van een kruipruimte is nog steeds mogelijk en kent geen aanvullende eisen of randvoorwaarden. Kelders moeten tot aan het vloerpeil altijd volledig waterdicht zijn.